Autobiografie Hubert Gulickx Next (right).

-7-

Zo werd ik student in Tilburg. Om schoolgeld te verdienen smokkelde ik sigaretten en nylonkousen naar die stad. Daar was in die armoedige tijd na de oorlog en vóór het Marshall-plan in werking trad, veel vraag naar. Na de ontgroening werd ik lid van het studentencorps. Ik speelde mee met het studententoneel dat voor het eerst na de oorlog weer een uitvoering gaf in de stadsschouwburg. Ik voelde mij, met mijn, Vlaams accent, temidden van de studenten niet altijd even gelukkig als de lezers van dit verhaal zouden denken. De huidige voorzitter van de eerste kamer, Steenkamp, was een jaargenoot en het knapste jongetje van de eerstejaars. Door het toneel ontmoette ik ook Norbert Schmelzer die toen voor zijn doctoraal stond. Harrie Noteboom, de rekenaar in de beruchte nacht van Schmelzer, was toen ook student. Dat bleek pas in 1990 toen wij, in een bus vanuit Venlo op weg naar de acht-mei-manifestatie in Zwolle, naast elkaar kwamen te zitten. Ik zal daar in een hoofdstuk "Politieke Activiteiten in Venlo" op terugkomen. Zo is er, al schrijvende, weer een hoofdstuk bijgekomen. Ik kreeg les in filosofie van pater Weve, dominicaan, die altijd in habijt op de colleges verscheen. Ik kon toen nog niet vermoeden dat ik later zelf het habijt van de orde zou dragen. Nadat ik boekhouden, handelsrekenen en mijn propedeuse had gehaald kreeg ik in Rotterdam een betrekking aangeboden. Ik ging daar werken in een import- en exportzaak, gelegen aan de Eendrachtsweg. In die grote stad werd ik wereldwijzer maar in mijn hart bleef ik de jongen van het dorp. Na twee jaar Rotterdam ging ik in Breda werken. In het boekhoudbureau van een oom. Ik richtte ook, met zijn geld, een handelsbedrijf op. Novimex, Netherlands Overseas Import en Export Company. Een mooie naam maar ik heb er alleen een destijds toegewezen contingent naaimachines uit Japan geïmporteerd. Intussen had ik verkering gekregen, maar die jeugdliefde bloeide dood na twee jaar. Zoekend naar geluk dat maar niet wilde komen leerde ik een meisje kennen uit Tilburg. Tijdens die verkering kwam het plan in me op dat ik priester wilde worden. In de Maasbode stond een advertentie. "Rozenkranskruistocht" met de naam Pater Linnebank O.P. Die naam kwam bij mij over alsof de drager ervan een wijs en geleerd man zou zijn. Die mij raad kon geven over de roeping die ik meende te voelen. Ik schreef hem een brief. Een paar dagen later kwam het antwoord. Pater Linnebank schreef dat ik contact moest opnemen met Pater Biezeno, de novicemeester, die in Huissen, Gelderland verbleef in een klooster. Pater Biezeno nodigde mij uit om eens naar Huissen te komen voor een gesprek. Dat kon voor mij alleen op een zondag gebeuren en niemand mocht er iets van weten. Wel mijn meisje, die moest ik inlichten. Want in plaats van op een zondag naar haar toe te gaan, wat iedereen thuis aannam, ging ik naar de Stadsdam 1 in Huissen. Toen ik 's avonds in Tilburg terugkwam stond mijn meisje mij op te wachten. Ik zei tegen haar dat ik de sterke indruk had dat ik verkocht was. Dat ik dominicaan zou worden. Zij snapte er weinig van. Omdat pater Biezeno inlichtingen ging inwinnen over mijn handel en wandel kwam ook de superior van het seminarie in Hoogstraten van mijn plannen op de hoogte. Die vertelde het nieuws door aan een student van Baarle-Hertog. Zo gebeurde het dat mensen in de winkel aan mijn moeder vertelden: "Jullie Hub gaat pater worden". Mijn moeder antwoordde: "Dat kan niet want hij heeft verkering in Tilburg". Zo nam het gehoor geven aan mijn roeping een snelle vaart. Die snelheid werd gestopt door provinciaal Janssen die mij meedeelde dat ik moest wachten met intreden tot september 1955. Mijn plan om met de stille trom te vertrekken uit Baarle-Hertog en iedereen voor een voldongen feit te stellen ging niet door. Dat jaar wachten verliep tegen mijn verwachting in zeer goed. Ik beëindigde mijn verkering, bleef werken op kantoor en in de bakkerij. De ophef die het nieuws van mijn besluit onder vrienden en vriendinnen had verwekt ebde weg. Freddy Govaerts, een vriend waarmee ik optrok als een onverbonden Siamese tweeling, bleef sceptisch, maar legde zich erbij neer dat ik naar het klooster zou gaan. Zo kwam dan de 8ste september 1955. Mijn zus Martha, waarmee ik een sterke band had, mocht mij naar Arnhem vergezellen. Daar wachtte het afscheidsdiner met twintig medenovicen waarvan ik er maar één van gezicht kende.

Piet Steenkamp

Norbert Schmelzer

klooster Huissen

Pater

Hubert Gulickx

†13 -08-2004


Een Dominicaan

tussen het

Bronsgroen

Eikenhout


autobiografie hubert gulickx-03.